Mense Toering en Nathalie van der Meij: “We hebben fijne paarden gezien”

Tijdens de derde ronde van de ‘De Wolden Cup’ werden de vier- en vijfjarige paarden net als de voorgaande keren beoordeeld door een tweekoppige jury. Gast-jurylid was Nathalie van der Meij. Samen met haar collega Mense Toering vertelt ze over haar bevindingen in Meppel.

Nathalie: “Ik moet zeggen: ik heb een aantal hele fijne springpaarden gezien. De kwaliteit viel mij zeker niet tegen. Meestal zijn er bij dit soort wedstrijden maar een paar uitschieters. Heel veel mensen vinden het gewoon leuk om mee te doen en dat is natuurlijk prima, want hun paarden leren er veel van. Maar om zo’n wedstrijd te winnen moet je toch echt wel een beter paard hebben”.

Elke combinatie kreeg direct na afloop van het parcours commentaar van de jury via de microfoon. Een aantal keren klonk: ‘Hij springt netjes in de manier’. Willen de juryleden dit nader uitleggen? Mense: “Dat betekent dat hij mooi door de rug springt met voorbenen goed weg en de achterbenen goed loslaat. De veer moet ontspannen boven de hindernis”. En wat wordt bedoeld met ‘mag meer afdruk hebben? Nathalie: “daarmee wordt bedoeld dat hij krachtiger mag afzetten voor de sprong. Er zijn er die stappen er als het ware een beetje overheen , die zijn niet explosief aan de sprong. We zien juist graag dat ze lekker van de grond afspringen”.

MDB_0911 (2)
Nathalie van der Meij en Mense Toering met de winnaar van de vijfjarigen: Sonja Vlaar met ‘Freedom’.

Moeten de paarden zuinig springen of liever wat overhouden boven de sprong? Mense: “Een paard hoeft niet een halve meter over te houden maar de reflexen moeten snel zijn. En hij moet zelf goed kijken naar de voorste balk. Heel veel ruiters houden hem ervan af om foutloos te blijven. Het paard moet zèlf de intentie hebben om eraf te willen blijven, ook al zou hij te hard lopen. Ruiters moeten minder terug nemen en meer in het ritme blijven”. Heeft de jury dit vandaag te weinig gezien? Mense: “Er zijn hele goed ruiters die hele mooie parcoursen hebben gereden. Maar er zijn er ook die rijden normaal op concours beter dan nu. In een competitie zijn ze te voorzichtig omdat ze graag nul springfouten en hoge punten willen”. Maar in deze competitie gaat het toch om de paarden? “Ja, het gaat om de paarden”, antwoordt Mense, “maar ook om de manier waarop er gereden wordt. Als de ruiter ontspannen is, komt het paard ontspannen bij de sprong. Als de ruiter gespannen is en hij houdt de mond vast, kan het paard niet basculeren boven de sprong”.

Dus je moet een goede ruiter zijn om een jong paard goed rond te sturen? Nathalie: “Een jong paard goed opleiden is het moeilijkste wat er is”. Mense: “Je moet hem kunnen ondersteunen en het vertrouwen geven in de ruiter, dat hij begrijpt wat je bedoelt”. Kan daar gemakkelijk wat mis gaan? Mense en Nathalie :”O ja, héél makkelijk!”

“Het allerbelangrijkste vind ik: zuinig zijn op de mond”, vertelt Mense. Iedereen die met grote bitten erin rijdt (dat gebeurde hier vandaag niet), die werkt tegen de ontwikkeling van het paard in. Het kan een enkele keer nodig zijn omdat het paard zoveel temeperament heeft dat je ‘m niet kunt begrenzen. Maar normaal gesproken geldt: zo licht mogelijk in de mond houden en zo gemakkelijk mogelijk erop zitten”. Nathalie beaamt dit: “In principe moeten er bij vier en vijfjarigen geen toeters en bellen nodig zijn”.

Tussen alle paarden die door het parcours galoppeerden waren er een stuk of vijf, zes die Nathalie wel graag op stal zou willen hebben. Ook Mense heeft verschillende paarden gezien waarmee hij ‘heel goed zou kunnen werken’. Hoe snel heeft het tweetal in de gaten wat de kwaliteiten van een springpaard zijn?
Mense: “Als het paard hier binnenkomt en hij galoppeert langs dan heb ik voor mezelf al een beeld: het is een fijn paard, hij doet ’t, of: hij doet het niet. Daar hoef ik geen sprong voor te zien”. In 99 procent van de gevallen blijkt dat te kloppen”. Dus er bestaat zoiets als paardenkennis, net als mensenkennis? Dat je na een blik weet wat je in huis hebt? Mense: “ja, dat is in ons werk heel belangrijk”. Nathalie: “Dat ontwikkel je in de loop der tijd. Je gaat natuurlijk vaak genoeg op je smoel, door de jaren heen”. Mense lacht: “Iedereen die zegt dat hij niks verkeerd heeft gedaan heeft gewoon nog helemaal niks gedaan”. Nathalie knikt: “Precies”.

Mense Toering beschrijft hoe volgens hem een paard moet bewegen: “Zoals een bal stuitert, zo moet een paard galopperen. Zo lekker los moet hij lopen”.

Wat vinden de beide juryleden van de competitie? “Ik vind het wel mooi, ik mag dit graag doen”, antwoordt Menze. Nathalie vult aan: “Het is voor de paarden heel leerzaam. Ik heb dit liever dan de L-proefjes met gejakker in de barrages. Nu worden de ruiters gewongen om netjes te rijden want je krijgt daar punten voor. En dat is voor jonge paarden wel heel belangrijk. Een heel gros ruiters is al heel professioneel bezig, die hoef je dat niet te vertellen. Er zijn ook amateurs die het puur voor de hobby doen. Het is ook heel goed dat zij ook die ‘profi’s’ zien rijden en hoe fijn die hier hun paarden aan het rondlopen hebben. Zoals Sonja Vlaar, die een rondje uit het boekje had. En Alice Hendriks, die ook van die mooie rondjes rijden kan. Zo kan ik er nog wel wat opnoemen”.

Dan vertelt Mense dat niet alle ruiters die in deze wedstrijd netjes hebben gereden te zijner tijd ook met deze paarden in de hogere categorieën zullen starten. “Je hebt opleiders en je hebt eindgebruikers”, zegt hij.

Tijdens de wedstrijd in Meppel beten verschillende ruiters in het gras. “Dat heb je op elk concours”, zegt Mense nuchter. “De jonge paarden vinden het spannend om bij die boomwal langs te springen. En dan lopen er ook nog af en toe wandelaars. De paarden krijgen dan wel heel veel indrukken”, zegt Nathalie. Menze: “Dat is jongigheid. Twee jaar geleden heb ik gejureerd voor de Indoor Meppel Competitie en was het hier in één hoek catastrofaal. Toen zijn er zeker twintig uitgebeld. Die paarden blokkeerden plotseling en kwamen nog niet op vijf meter bij die hindernis”.

Wat vinden de juryleden van het zweepgebruik? Nathalie: “Degene die erop zit is de baas. Er is niks mis met en tikje om duidelijk te maken: je moet er over! Dat moeten de paarden ook leren, dat als ze iets spannend vinden tòch moeten springen”. Mense: “Ze moeten zich onderwerpen aan de ruiter en het vertrouwen hebben: de ruiter wil dat dus ik ga het doen”. Dus er mag geen discussie plaatsvinden met het paard? Mense: “Nee, geen discussie want dan ben je direct uitgepraat”. Nathalie: “Mensen vergeten wel eens dat paarden kuddedieren zijn. Er is in de kudde één leider. Die bepaalt wat er gebeurt en de rest volgt. Zo moet je dat zien: als jij als ruiter op je paard zit ben jij de leider. Als je niet consequent bent werkt dat heel verwarrend voor beesten. Je moet ze met respect behandelen, maar ze moeten wèl luisteren”.

Hebben de beide juryleden nog iets wat ze kwijt willen? “Het was gezellig, het liep goed en alles kwam op tijd binnen”, zegt Mense. Nathalie: “En we hebben fijne paarden gezien!”.

Tekst en foto: Amanda Velt

admin