Een tegengeluid van parcoursbouwer Sjack Meuleman

Sjack Meuleman was verantwoordelijk voor het parcours dat voor de vier- en vijfjarige deelnemers aan de ‘De Wolden Cup’ klaar stond.

Met welke gedachte had hij het gebouwd? “Met het idee een zo goed mogelijke sport te krijgen, zo bouw ik een parcours”, antwoordt Sjack. “Ik wilde een beetje opbouwend bouwen. Natuurlijk was ik daarbij afhankelijk van wat ze in de eerdere rondes neergezet hadden. Daar moest ik op inhaken en opletten dat ik niet te dik bouwde. Er moest niet een te groot verschil zijn en ook niet met de finale. Daar moeten de vierjarigen 1:05 cm. springen en de vijfjarigen 1.15 cm. Daar zat ik vandaag net tegenaan. Het terrein van CH De Wolden, waar de finale verreden wordt, is veel moeilijker dan hier. Die beesten raken daar gigantisch onder de indruk. Daar heb ik rekening mee gehouden”.

Is het Sjacks opzet om eerlijk te bouwen? “Dat probeer ik altijd”, zegt hij. Zo verkiest hij lange lijnen van zeven, acht of negen galopsprongen boven korte. “Dan heeft een paard meer kans om zijn talenten te tonen”, zegt hij. “Als hij een keer niet goed uitkomt na de hindernis heeft hij kans om zich daarna te herstellen. Heb je een korte lijn en een voorzichtig paard komt op een verkeerde afstand bij de eerste sprong, dan komt hij ook verkeerd uit bij de tweede. Daar leert hij niks van”.
Wat is Sjacks mening over de competitie? “Ze waren begonnen om amateurs laagdrempelig mee te laten doen. Maar ik ben ervoor om te beginnen op de hoogte zoals die er nu staat. Nu worden de wedstrijden een beetje gebruikt als oefenwedstrijden en niet zozeer om de competitie te winnen”, zegt Sjack. Hij vervolgt: “Vandaag had je zo’n veertig deelnemers die volgens mij echt geïnteresseerd zijn in deze competitie. In het begin had je er wel tachtig. Nu er hoger gebouwd wordt zijn die plotseling weg. Ze weten dat ze nu geen kans maken. Het ligt er ook een beetje aan wie de cijfers geeft. Niet iedereen vindt het leuk om mindere cijfers te krijgen”.

Veel mensen zijn toch juist enthousiast over de opbouw tijdens de vier wedstrijden? Sjack: “Je mag pas in april starten. De betere ruiters maken pas na de winter de paarden zadelmak. Dan zijn ze in april nog niet parcours-klaar. Deze wedstrijden worden op mooiere terreinen gehouden dan de BB-wedstrijden. Dus gaan ze hier naartoe. Maar eigenlijk brengt het voor de competitie niet zoveel”. De combinaties die nu meedoen rijden allemaal wat beter en krijgen allemaal wat hogere punten. Dit is eigenlijk zoals het hoort. Ik vind dat ze hun paard beter voor elkaar moeten hebben voor ze meedoen aan de competitie. Als je je paard niet voor mekaar hebt kan de jury er ook geen punten aan kwijt”.

Sjack stelt voor de eerste wedstrijd te splitsen in een oefenparcours op BB-niveau waaraan ruiters buiten mededinging kunnen meedoen, en een hoger parcours voor hen die wel aan de competitie meedoen. Als je de eerste keer meedoet buiten mededinging en drie weken later in de competitie stapt, is je paard verder. Je kunt niet verwachten dat je heel laagdrempelig start en tegelijk hoge punten krijgt”, is de mening van de parcoursbouwer.

MDB_1112 (2)    MDB_1343 (2)

Twee van de combinaties die zich gekwalificeerd hebben voor de finale. Links: Marcelle Hokse met ‘Butet’s All about that Base’, rechts: Nick van den Broek met ‘Footlose HBC’. 

Tekst en foto’s: Amanda Velt

admin